Onderzoek: Kan de fiets mee op de bus?


In 2009 schreef Trein Tram Bus een onderzoeksrapport over de bestaande fietsmeeneemsystemen op het openbaar vervoer (met uitsluiting van de trein). Het rapport bestaat uit drie delen: een inventarisatie van bestaande systemen in binnen- en buitenland, een diepere analyse van vijf case studies die mogelijk overdraagbaar zijn naar Vlaanderen, en een reeks aanbevelingen.

Tussen 2008 en 2009 liep een project met drie stuurgroepen en een klankbordgroep om fietsmeeneemsystemen op openbaar vervoer te bestuderen en advies voor Vlaanderen te formuleren.

Drie delen

Het rapport inventariseert eerste bestaande fietsneemsystemen in binnen- en buitenland. Daaruit bleek dat deze grosso modo in drie categorieën kunnen opgedeeld worden:

  • Systemen buiten de bus: een fietsdrager aan de voorzijde of achterzijde van de bus. Deze systemen zijn echter niet toegelaten in Europa omwille van verkeersveiligheid. De fietsdrager aan de voorkant biedt een aantal voordelen: het is duidelijk voor passagier en chauffeur of er nog plaats is voor een fiets, en de fiets zorgt niet voor een verminderde capaciteit in de bus. Een fietsdrager aan de achterkant heeft meer nadelen: zo is de capaciteit minder duidelijk voor passagiers en chauffeur, en kan men moeilijker bij de motor van de bus indien nodig.
  • Systemen in de bus: passagiers wordt gevraagd de fiets vast te houden, ofwel wordt de fiets vastgehangen mits rolgordels
  • Overige systemen (minder relevant voor de scope van het project): Fietskarren voor recreatieve verplaatsingen, een afgesloten ruimte in de bus, en verticale stalling in het voertuig komen hier aan bod.

In het tweede deel gaat het rapport in op vijf case studies die uitgekozen zijn omwille van de keuze van het fietsmeeneemsysteem, de ligging en de mogelijke overdraagbaarheid naar Vlaanderen: Brussel, Westerscheldetunnel, Lille, Noordrijn-Westfalen en de nieuwe bussen van De Lijn.

In het derde deel wordt een inventaris opgemaakt van het rollend materieel van De Lijn dat uitgerust is voor een fietsmeeneemsysteem. Dit deel gaat ook in op de verschillen tussen leenfietsen en huurfietsen, en benadrukt de complementariteit van openbaar vervoergebruik en fietsen.

Het rapport sluit af met een samenvatting en een aantal aanbevelingen voor implementatie in Vlaanderen:

  • De gehele vervoersketen moet bekeken worden: momenteel is het aanbod bij de trein om een fiets mee te nemen klantonvriendelijk geregeld, waardoor dit zijn weerslag heeft op het lokaal openbaar vervoer.
  • Een goed bevestigingssysteem: Om veiligheid te verzekeren van passagiers, is het noodzakelijk om een goed bevestigingssysteem te gebruiken.
  • Verplaatsingen buiten de spitsuren, en enkel op aangepast materieel: Indien men start met het toelaten van fietsen op bussen en trams, raadt de stuurgroep aan dit in het begin enkel toe te laten buiten de spits en op aangepast materieel.
  • Streven naar geïntegreerde systemen: Het fietsneemsysteem moet deel uitmaken van een multimodale visie op verplaatsingsgedrag.
  • Het fietsmeeneemsysteem moet ingezet worden buiten de spitsuren, bij voorkeur op landelijke lijnen. In stedelijke gebieden en aan knooppunthaltes moet men volop inzetten op fietsverhuur.

Meer informatie

Trein Tram Bus vzw, Kortrijksesteenweg 304, 9000 Gent
tel: 09 223 86 12, e-mail: info@treintrambus.be

Het volledige rapport vind je terug in de bijlage.

Fiets op bus

Dit vind je zeker ook interessant

Praktijk

Meeste autopendelaars missen hun rit niet (COVID-19)

Nieuws

Antwerpen bevraagt deelfietsenmarkt

Praktijk

Nieuwe ondergrondse fietsenstalling na renovatie station (Oostende)