Leren van Leefbuurten: een gesprek met projectregisseur Eline Aerts


Vier jaar geleden lanceerden het Team Vlaams Bouwmeester en Fietsberaad Vlaanderen het concept Leefbuurten. Sinds 2021 worden zeven geselecteerde woonbuurten intensief ondersteund in hun transformatie tot Leefbuurt via een geïntegreerde herinrichting van de publieke ruimte. De zeven projecten zijn niet alleen waardevol op zich, ze kunnen ook andere lokale besturen inspireren. In de nieuwe brochure ‘Leren van Leefbuurten’ worden de tussentijdse resultaten van het begeleidingstraject toegelicht. Projectregisseur Leefbuurten Eline Aerts schetst de tot nu toe afgelegde weg.

Het Team Vlaams Bouwmeester, Fietsberaad Vlaanderen, het Agentschap Binnenlands bestuur en minister Bart Somers lanceerden in 2021 de projectoproep Leefbuurten. Lokale besturen konden zich kandidaat stellen om een woonbuurt onder begeleiding te transformeren tot een Leefbuurt, een wijk met een hoge leef- en omgevingskwaliteit, en veel aandacht voor actieve mobiliteit, ontharding en vergroening. In juni 2021 werden zeven projecten geselecteerd. Projectregisseur Eline Aerts (Team Vlaams Bouwmeester): ‘We gingen voor een zeer diverse keuze omdat we met de zeven voorbeeldprojecten zoveel mogelijk andere lokale besturen willen inspireren. Ottenburg is een echt landelijke dorpskern, de markt van Tessenderlo is iets groter en heeft een wat meer regionale uitstraling, de Mechelse deelgemeente Muizen en de Don Boscowijk in Halle zijn veel meer verstedelijkt. Verder zijn er drie verkavelingswijken geselecteerd: de landelijke Posthoorn in Wevelgem, de randstedelijke Palokewijk in Dilbeek en de erfgoedwijk Bosveld-Kerkelanden in Mol.’

Leefbuurtplan

Tot halfweg 2022 ging de aandacht in de begeleiding van de lokale besturen vooral naar het verfijnen van de opdracht. Het realiseren van een Leefbuurt is maatwerk, elke context brengt andere vragen, opportuniteiten en problematieken mee. Een plaatsbezoek met experts in landschapsontwerp, mobiliteit en participatie, gesprekken met leidend ambtenaren en geëngageerde bewonersverenigingen (als die er waren) en verschillende workshops verhelderden de projectdefinitie. Parallel werd een oproep gelanceerd aan geïnteresseerde ontwerpbureaus. Per project werden er, samen met de lokale besturen, vier multidisciplinaire teams gekozen om een ontwerpvoorstel te doen. In de tweede helft van vorig jaar werden de zeven projecten gegund.

In elke Leefbuurt zal eerst een hefboomproject worden gerealiseerd dat de katalysator kan zijn voor andere ingrepen.

‘Alle ontwerpteams zijn intussen aan de slag,’ zegt Eline Aerts. ‘De eerste stap is de opmaak van een Leefbuurtplan, een soort masterplan voor de wijk en de linken naar de ruimere omgeving. Daaruit moet dan een actieplan voortvloeien waarmee de gemeente gefaseerd aan de slag kan. Geen enkel lokaal bestuur beschikt over voldoende middelen om een wijk in één keer herin te richten. In elke Leefbuurt zal eerst een hefboomproject worden gerealiseerd dat de katalysator kan zijn voor andere ingrepen. De ontwerpen voor de concrete uitvoering worden vanaf de tweede helft van dit jaar opgemaakt. Tegelijk zullen al tijdelijke ingrepen en quick wins worden gerealiseerd. In de loop van 2024 verwachten we de eerste spades in de grond.’

Geïntegreerde aanpak

De brochure ‘Leren van Leefbuurten’ licht de tussentijdse resultaten van het begeleidingstraject toe. In het eerste deel worden de zeven projecten, hun specifieke context, de ambitie van de gemeenten/opdrachtgevers en de aanpak van de studiebureaus beschreven. In het tweede hoofdstuk zijn twaalf algemene aanbevelingen opgenomen. Eline Aerts: ‘Een Leefbuurt inrichten vraagt een geïntegreerde benadering die veel verder gaat dan een louter verkeerskundige aanpak. Het gaat ook over groen, milieu, ruimtelijke planning, erfgoed, welzijn, jeugd, vrije tijd.

Die holistische benadering zou een automatische reflex moeten worden.

Er zijn veel verschillende groepen die het openbaar domein claimen, met heel verschillende, soms tegenstrijdige belangen. Lokale besturen staan voor de moeilijke opdracht die transities en ambities waar te maken. Dat vraagt kennis en maatwerk, op het vlak van proces, analyse, ontwerp en uitvoering. Die holistische benadering zou een automatische reflex moeten worden. Uit het traject tot nu toe hebben we twaalf aanbevelingen voor de praktijk gepuurd. Uit de gesprekken met de gemeenten blijkt dat vooral het scherpstellen van de projectdefinitie belangrijk is. Daar moet veel meer in geïnvesteerd worden, niet alleen financieel maar ook qua kennis. Een goede visie en klare doelstellingen zijn cruciaal. Een langetermijnplan maakt het ook makkelijker om alle violen te stemmen, want de winsten van een project voor verschillende doelgroepen worden veel duidelijker als je het volledige traject in zijn geheel bekijkt. Vandaar ook het inzicht dat draagvlak pas groeit in de loop van het proces. Aanvankelijk werd participatie gezien als een middel om draagvlak te creëren. Gaandeweg werd duidelijk dat participatie vooral belangrijk is om lokale kennis te oogsten en alle noden in kaart te brengen. En door verschillende belanghebbenden bijeen te brengen, groeit bij iedereen het besef van de complexiteit van de opdracht. Dat zorgt nadien voor meer begrip voor de gemaakte keuzes. Participatie van bij het begin is dus belangrijk, maar draagvlak komt pas later in het proces.’

Twaalf tussentijdse lessen uit het project Leefbuurten

  1. Werkzaamheden zijn meer dan een noodzakelijk kwaad. Vertrek vanuit de potentie, niet vanuit het probleem.
  2. Een duidelijk ambitiekader vormt de basis voor de Leefbuurt. Formuleer doelstellingen in plaats van maatregelen.
  3. Openbaar domein is meer dan verkeersruimte. Toon voor alle soorten uitdagingen evenveel ambitie.
  4. Een straat staat niet op zichzelf, de buurt is geen eiland. Kijk voldoende ruim.
  5. De toekomst begint vandaag. Ontwikkel een visie in functie van een gefaseerde uitvoering.
  6. Sterke projecten vragen een sterk bestuur. Neem je verantwoordelijkheid en maak consequente keuzes.
  7. Goede projecten worden goed geleid. Voorzie in capaciteit en maak ruimte voor cross-sectoraal werken.
  8. Investeer in communicatie en participatie. Betrek zowel stakeholders, burgers als bestuur bij het project.
  9. Een veelheid aan projecten vraagt om een overkoepelend narratief. Breng een wervend verhaal op maat.
  10. Draagvlak is geen doel op zich. Oogst de kennis uit de verhalen van alle betrokkenen.
  11. Meten is soms weten. Verzamel data en onderbouw keuzes met duidelijke doelstellingen.
  12. Ook tijdelijke of niet-infrastructurele ingrepen zijn waardevol. Durf testen en evalueren.

Meer weten?

Dit vind je zeker ook interessant

Interview

Dilbeekse Palokewijk wordt Leefbuurt

Document

Brochure ‘Leren van Leefbuurten’

Nieuws

Summerschool 2023 ‘fietsprojecten van de toekomst’: kandidaatstelling verlengd