Framing fietscultuur: woorden en beelden doen ertoe


‘Fietser komt om het leven bij dodehoekongeval met vrachtwagen’ of ‘Vrachtwagenchauffeur rijdt fietser dood’, het kunnen twee koppen zijn boven een artikel over hetzelfde ongeval. Twee titels die emotioneel heel verschillend ervaren worden door de lezer. Hoe om te gaan met framing was het onderwerp van een van de rondetafelgesprekken op de studiedag 10 jaar Fietsberaad.

Framen is het gebruiken van woorden of beelden die positieve of negatieve connotaties oproepen en het standpunt van de lezer, luisteraar of kijker beïnvloeden. Emoties maken er een belangrijk deel van uit. Hoe wordt over fietsen bericht en gepraat? Waar liggen de klemtonen? Helpt framing de fietscultuur vooruit? Vragen voor Sofie Lenaerts (politie-inspecteur en presentatrice Kijk Uit), Thomas Deweer (beleidsmedewerker Fietsersbond), Filip Boelaert (secretaris-generaal MOW), Wouter Florizoone (milieukundig ingenieur TML), Hajo Beekman (verkeersspecialist VRT).

Persoon en voorwerp

Wouter Florizoone: ‘Woorden zijn belangrijk. Het gaat niet op om over de fietser te spreken als persoon en de auto als voorwerp. Toch gebeurt dat vaak. De journalist in kwestie baseert zich daarvoor dikwijls op de communicatie van de politie of het parket. Ook daar is een omslag nodig.’
Sofie Lenaerts: ‘We moeten communiceren op basis van de feiten. Als de juiste omstandigheden van een ongeval niet gekend zijn, moeten we ons ervoor hoeden met de vinger te wijzen en iemand te beschuldigen. Het is belangrijk voorzichtig te zijn en nuance te brengen.’
Wouter Florizoone: ‘Je kunt perfect alle actoren benoemen zonder je uit te spreken over wat er precies heeft plaatsgevonden en wie verantwoordelijk was voor wat.’

De reflex om systematisch attent te zijn voor passend taalgebruik zit er nog te weinig in.

Hajo Beeckman: ‘Bij de VRT zijn er geen richtlijnen over het woordgebruik in de berichtgeving over ongevallen. Onze verslaggeving en taal moeten feitelijk zijn en begrijpelijk voor een breed publiek. Nieuws moet snel gebracht worden, journalisten baseren zich daarvoor doorgaans op het verslag van politie of parket of van een correspondent. De reflex om systematisch attent te zijn voor passend taalgebruik zit er nog te weinig in. Het passieve taalgebruik – spreken over een fietser die wordt aangereden door een auto – gebeurt vaak onbewust, we moeten daar meer aandacht voor hebben en nadenken over het opstellen van richtlijnen. Zonder dat de redactionele autonomie of de vrijheid van woordkeuze door de journalist wordt ingeperkt. Als de omstandigheden van een ongeval vaststaan, als in het verslag van politie of parket duidelijk staat dat een automobilist dronken was en een fietser doodreed, dan zullen we ook meteen helder berichten “Dronken automobilist rijdt fietser dood”. Vaak is er veel meer onduidelijkheid over wat er precies gebeurd is en moeten we wachten op de verdere communicatie van politie of parket. Dan blijven we heel feitelijk en beknopt in onze communicatie. Maar ik heb zeker oren naar de kritiek: niet een auto maar een automobilist rijdt een voetganger of fietser aan. Een beginpunt zou kunnen zijn dat we onze berichtgeving grondig analyseren.’
Filip Boelaert: ‘We zijn zeer bewust bezig met de communicatie. Zo lang we niet precies weten wat er gebeurd is, zijn we voorzichtig in het berichten over ongevallen. De overheid moet zo neutraal en objectief mogelijk communiceren. Daarnaast zijn er onze sensibiliseringscampagnes. Veeleer dan aan victime blaming van wie dan ook te doen, ligt de focus daar op de interactie tussen verkeersdeelnemers, op het samen gebruiken van de verkeersruimte.’

Helm in beeld

Sofie Lenaerts: ‘In de reportages van Kijk Uit brengen we op een positieve manier de verschillende standpunten en verantwoordelijkheden in woord en beeld. We houden onze communicatie zacht en we voeden de polarisatie niet. Wederzijds respect en inlevingsvermogen zijn essentieel. Ook beeldvorming is zeer belangrijk. Fietsers dragen bij ons altijd een helm, we geven het goede voorbeeld.’

De verantwoordelijkheid wordt daardoor teveel bij de fietser gelegd en dat leidt de aandacht af van de systeemfouten

Thomas Deweer: ‘Er gaat heel veel energie naar de discussie over de fietshelm. De verantwoordelijkheid wordt daardoor teveel bij de fietser gelegd en dat leidt de aandacht af van de systeemfouten: waarom vallen fietsers, wat zit erachter? Dat is een debat dat veel meer nuance vraagt dan het al dan niet opzetten van de fietshelm. We mogen het helmgebruik zeker aanmoedigen, maar dat is niet de essentie.’
Wouter Florizoone: ‘De eerste stap is inderdaad het creëren van de omstandigheden om de risico’s op ongevallen te beperken.’
Filip Boelaert: ‘Een fietshelm zal niet alles oplossen, toch vind ik het goede voorbeeld cruciaal. De helm zou de norm moeten zijn op foto’s van fietsers.’

Promoten van fietsplezier

Thomas Deweer: ‘Het is belangrijk om ook het fietsplezier meer in de kijker te zetten, in woord en beeld. De fiets is relevant, is een volwaardig transportmiddel, er zijn steeds meer fietsers, fietsen is plezant.’
Hajo Beeckman: ‘We sturen best ook wel wat vrolijkere berichten de wereld in, de Week van de Mobiliteit, de Autoloze Zondagen. Het gaat niet alleen maar over ongevallen.’

Meer weten?

Omdat taal deel uitmaakt van ons dagelijks leven, beschouwen we het soms als vanzelfsprekend en besteden we er niet voldoende aandacht aan. In dit artikel uit Fietsforward geeft Prof. Maria Cristina Caimotto eenvoudig advies over het taalgebruik rond fietsen, bekeken vanuit de ecolinguïstiek en kritische discoursanalyse.