Op het fietscongres van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde op 31 mei in Deinze worden de fietsgemeenten 2022 bekend gemaakt. Er zijn negen genomineerden: Genk, Leuven en Mechelen in de categorie van grote gemeenten (meer dan 50.000 inwoners), Dilsen-Stokkem, Lommel en Mortsel voor de middelgrote (tussen 20.00 en 50.000 inwoners) en Lendelede, Peer en Zutendaal voor de kleine gemeenten (minder dan 20.000 inwoners). De negen kwamen naar voren uit een online publieksbevraging. In aanloop naar het fietscongres licht een studiebureau de genomineerden door. Op 31/5 maakt minister Lydia Peeters de winnaars bekend. Wij stellen de komende weken alle genomineerden voor. Vandaag: Mechelen.
De Mechelse binnenstad is top voor fietsende kinderen
‘In de Mechelse binnenstad fietsen is als fietsen in je achtertuin, voor volwassenen en kinderen. Het is zeer veilig en aangenaam. De problemen situeren zich op de schoolroutes en de aansluiting van de Vesten op de straten in de binnenstad.’ Dat zeggen Ingeborg De Cooman en Sven Van Grembergen van de school Ursulinen Mechelen.
In het zuiden van de Mechelse binnenstad, nog net binnen de Vesten en vlakbij de Brusselpoort, zijn de basis- en secundaire school Ursulinen Mechelen gevestigd, met respectievelijk 460 en 1450 leerlingen. Sven Van Grembergen is directeur van de basisschool, Ingeborg De Cooman directeur communicatie van de scholengroep KITOS vzw waartoe (onder meer) de beide UM-scholen behoren. De ingang van de basisschool ligt aan de Groenstraat, die van de secundaire school aan de Sint-Jacobsstraat. Beide zijn schoolstraten, gemotoriseerd verkeer mag er niet in bij het begin en aan het einde van de schooldag.
Dat is geen overbodige luxe, want naar school stappen of fietsen is de normaalste zaak van de wereld voor de meeste leerlingen. De kinderen van de basisschool komen voor het overgrote deel uit de onmiddellijke buurt, vaak binnen de Vesten. Sven Van Grembergen: ‘Voor hen is het zeer veilig om te voet of met de fiets naar school te komen. Fietsen in de binnenstad is als fietsen in je eigen tuin. Op een enkeling na komen ook de meeste leerkrachten met de fiets naar het werk.’ De leerlingen van de secundaire school komen doorgaans van iets verder weg. Toch fietst drie kwart dagelijks naar school, schat Ingeborg De Cooman. ‘We hebben een enorme stalling voor meer dan 800 fietsen en die is nog te klein. Het laatste kwart komt te voet of met het openbaar vervoer. De bussen stoppen op de Vesten, het treinstation bevindt zich op tien minuten stappen.’ Slechts enkele leerlingen van beide scholen worden met de auto gebracht, er is een K+R-zone op de Vesten.
De binnenstad en de onmiddellijke schoolomgeving zijn prima in orde voor fietsers en voetgangers. ‘Het fietspad op de Vesten is enkele maanden geleden gevoelig verbreed en rood gemarkeerd, dat is goed gedaan. Het probleem situeert zich op de kruispunten langs de Vesten,’ zegt Ingeborg De Cooman. ‘De politie beveiligt ‘s morgens de drukste kruispunten. ‘s Avonds lukt dat niet omdat de schooldag niet voor alle leerlingen op hetzelfde moment eindigt. Dan komen over een langere periode grote stromen fietsers uit de schoolstraten de Vesten opgedraaid. Het is regelmatig chaos.’ Sven Van Grembergen wijst op het gevaar ter hoogte van de K+R-zone. ‘De strook is vaak ingenomen door auto’s van buurtbewoners die elders geen plek vinden. Ouders die hun kinderen droppen, parkeren dan maar fout en dat leidt tot conflicten met fietsers. De aansluiting van de Vesten op de schoolstraten is zeer abrupt en nog niet goed geregeld. Eigenlijk kan je zeggen dat het probleem voor een deel verschoven is van de schoolpoort naar iets verderop. Dat nu ook de beleidsfocus stilaan verschuift van de intussen veilige, directe schoolomgeving naar de schoolroutes is een logische en uitstekende zaak.’
