Gezocht: 1,2 miljoen extra fietsers tegen 2024


We doen ongeveer 12 % van onze verplaatsingen met de fiets in Vlaanderen. Dat is te weinig, zegt Fietsberaad Vlaanderen:  tegen 2024 moet één op vijf verplaatsingen met de fiets gebeuren volgens het  kenniscentrum. Zo verhogen we de leefkwaliteit in steden en gemeenten en dragen we bij aan de klimaatdoelstellingen. Dat vergt inspanningen op vlak van infrastructuur, fietsenstallingen en mobiliteitsgedrag. Fietsberaad Vlaanderen stelt een aantal concrete maatregelen voor.

Fiets in opmars

9 op 10 mensen nemen wekelijks de fiets. Ook steden en gemeenten zetten de voorbije jaren sterk in op fietsbeleid, heel wat burgemeesters willen dé fietsgemeente of -stad van Vlaanderen worden. Ook de Vlaamse overheid wil het aantal kilometers met personen-, bestel- en vrachtwagens tegen 2030 verminderen met 12% t.o.v. 2015. Het fietsverkeer speelt daarbij een belangrijke rol.

Eén op vijf verplaatsingen met de fiets in 2024

 

 

 

 

 

 

 

“Dat de fiets in opmars is in Vlaanderen, biedt kansen, al is de uitdaging niet min. Om het doel van één op vijf verplaatsingen met de fiets te bereiken, moeten we gedurende zes jaar 200 000 dagelijkse verplaatsingen die nu met de wagen gebeuren met de fiets of het openbaar vervoer gaan doen. Dan geraken we er,” verduidelijkt Jan Vermeulen, voorzitter van Fietsberaad Vlaanderen. Er moeten ruim 1,2 miljoen extra fietsverplaatsingen tegen 2024 zijn. Gent geeft het goede voorbeeld. “1 verplaatsing op 3 in Gent is met de fiets. Dat is 50% meer dan 6 jaar geleden. Het autogebruik is ook met 16% gedaald” vertelt Filip Watteeuw, Gents schepen van Mobiliteit, Publieke Ruimte en Stedenbouw. “De volgende 6 jaar werken we mee aan de ambitie van Fietsberaad Vlaanderen door investeringen in fietsinfrastructuur en verkeersplannen voor de deelgemeenten.”

 

Inspanningen nodig op vlak van infrastructuur en gedrag

Om het gedrag van mensen te veranderen zodat er in Vlaanderen effectief één verplaatsing op vijf met de fiets gebeurt, zijn er volgens Fietsberaad Vlaanderen heel wat inspanningen nodig.

  1. Investeringen in fietsinfrastructuur: “Steden en gemeenten moeten dubbel zoveel uitgeven voor fietsinfrastructuur, 16 euro i.p.v. 8 euro per inwoner,” zegt Vermeulen. Doordat er minder met de wagen zal gereden worden, komt budget vrij voor investeringen in fietsinfrastructuur. “Investeringen in bijvoorbeeld fietssnelwegen betalen zich 2 tot 14 keer terug. Vooral onze gezondheidszorg profiteert daarvan.”
  2. In 2024 zijn er 63% meer fietsers dan vandaag. Wegbeheerders zoals steden en gemeenten en het Agentschap Wegen en Verkeer moeten zich daarvan bewust zijn en meer ruimte geven aan fietsers. “We houden bij infrastructuurprojecten die meer plek geven aan fietsers rekening met het groeiend aantal fietsers en dat loont” zegt schepen Watteeuw. “Ook het openbaar vervoer wordt er beter van”. Het hogere groeicijfer van fietsgebruik incalculeren bij huidige fietsinfrastructuur is een goed idee.
  3. Groei van het openbaar vervoer. Mensen moeten voor lange afstanden meer de bus, de tram, de metro en de trein gebruiken. En meer combineren: fiets-trein-fiets. In Nederland is die combinatie fiets-trein-fiets de snelst groeiende vervoersoplossing. “Bijna de helft van de Nederlanders gebruikt voor zijn treinrit de fiets.” vertelt Vermeulen. “Belgen fietsen minder naar het station (22%) en amper naar onze bestemming na een treinrit (6% t.o.v. 12% in Nederland).
  4. Meer deelfietsen bij knooppunten én meer en kwaliteitsvollere fietsenstallingen. De NMBS trekt haar stallingscapaciteit met 50% op tegen 2024 (van 100 000 naar 150 000 plaatsen) en Blue-bike verdubbelt het aantal deelfietsen naar 3400 fietsen die goed moeten zijn voor minstens een half miljoen ritten. Hierdoor wordt de combinatie fiets-trein-fiets aantrekkelijker. Ook de dienstverlening aan de fietspunten moet meegroeien. Steden en gemeenten kunnen zelf meer investeren in publieke stallingen, bijvoorbeeld in winkelstraten en aan publieke gebouwen.
  5. Meer korte verplaatsingen met de fiets.

Ongeveer 10% van alle bestaande autoverplaatsingen tot 10 km kunnen ook per fiets. Door dichter bij het werk of het station te gaan wonen, kan dat aantal nog omhoog. Het beleid kan zo’n keuze stimuleren.

De volledige motivering en onderbouwing van deze oefening, lees je in het advies.