Cijfers analyserapport OVG 5.3 beschikbaar


Naar aanleiding van de vele persaandacht, geeft het Departement Mobiliteit en Openbare Werken het volledige rapport van de tussentijdse bevraging van het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5 vrij. Hieronder ook de belangrijkste resultaten (afbeeldingen/infografieken komen rechtsreeks uit het rapport):

Derde tussentijdse bevraging bij 1600 Vlamingen

1600 Vlamingen kregen elk de opdracht om een vragenlijst en een verplaatsingsboekje in te vullen. Ze kregen daarbij de vraag hoe vaak zij autorijden, wandelen, fietsen of het openbaar vervoer gebruiken om zich naar hun werk, de school, maar ook hobby’s of familie te verplaatsen. De selectie van het panel is gebeurd op basis van geslacht, leeftijd en woonplaats. De vragenlijst kadert in het grotere Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5. Na OVG 5.1 en OVG 5.2 die al eerder werden opgeleverd, zijn nu de resultaten van OVG 5.3 (bevraging 2017-2018) klaar.

Belangrijkste resultaten:

  • De auto blijft het belangrijkste vervoersmiddel. De Vlaming verplaatst zich gemiddeld 2,55 keer per dag. Als we ons verplaatsen, brengen we ongeveer 79 minuten per dag door in het verkeer, ofwel 23,7 minuten per verplaatsing. 65% daarvan gebeurt met de auto.
  • Zo’n 5% van alle verplaatsingen wordt per openbaar vervoer (lijnbus, tram, (pre)metro en trein) afgelegd, 12,57% per (elektrische) fiets en 14,76 te voet.
  • De drie voornaamste 3 redenen voor onze verplaatsingen zijn: werk en school (goed voor 30%), winkelen of diensten (24%) en ‘ontspanning, sport en cultuur’ (32%).
  • Eén gezin op 5 heeft geen auto. Eind 2017 zijn er in Vlaanderen 3.455.865 personenwagens, dat is een gemiddeld aantal wagens per huishouden van 1,237. 20,55% van de Vlaamse gezinnen bezit geen auto, terwijl 29,51% van de gezinnen meer dan één auto bezitten. De Vlaming bezit anno 2017 gemiddeld 2,2 fietsen per gezin.
  • Gemiddeld verplaatsen vrouwen (2,59) zich op een dag net iets vaker dan mannen (2,52). Die verhouding was tot nu toe steeds omgekeerd.

Nuancering noodzakelijk

De resultaten lijken af te wijken van de nationale tendensen en kunnen dus wat nuancering gebruiken. Zo ook de cijfers rond fietsgebruik:

  • Het lager fietsgebruik in de categorie <5km zou verklaard kunnen worden door een toename van andere duurzame vervoersmodi zoals steps en monowheels. Die laatste nieuwe duurzame modi zaten immers nog niet in de vragenlijst vervat omdat ze bij de opzet van het OVG 5 nog niet bestonden of nog niet zo prominent voorkwamen.
  • Daarnaast is er een groter fietsgebruik vastgesteld in de categorieën 5-10km (+3,38%) en 10-25km (+0,39).
  • Net zoals bij de voorgaande twee tussentijdse onderzoeken van OVG 5, mogen ook de resultaten van OVG 5.3 niet op zichzelf bekeken worden, maar kun je pas conclusies trekken na het afronden van de volledige, vijfjaarlijkse cyclus.

Er zijn verder ook bezorgdheden rond de methodologie. Daarom wordt die momenteel herbekeken momenteel samen de Vlaamse Statistische Autoriteit, een onafhankelijk netwerk van statistiekproducenten in de Vlaams overheid, om ze in de toekomst verder te verbeteren.

Bekijk hier het rapport met alle resultaten.

Ga hier naar het volledige onderzoek.