Praktijkboek Groene Functionele Belevingstrajecten


In Vlaanderen is veel bebouwing verspreid. Het is niet altijd evident om segmenten waar gewoond en/of gewerkt wordt veilig met elkaar te verbinden én ervoor te zorgen dat het traject aangenaam is voor de actieve weggebruiker. Een andere uitdaging in Vlaanderen, is om mobiliteit en natuur te verzoenen. Met het ‘Praktijkboek Groene Functionele Belevingstrajecten’ wil het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid op zoek gaan naar manieren om verspreide attractiepolen aan elkaar te linken door groenblauwe netwerken aan te snijden en gebruiksklaar te maken voor fietsers en voetgangers. De focus ligt op functionele verplaatsingen, maar in realiteit worden de routes evengoed gebruikt door recreatieve fietsers en wandelaars.

Het praktijkboek is een van de instrumenten die voortbouwt op de visietekst rond Groene Functionele Belevingstrajecten. Het is een verzameling van 20 goede voorbeelden. De voorbeelden zijn verspreid over Vlaanderen en brengen een mix van stedelijke context, parklandschap, bos of het platteland. Op deze manier probeert het praktijkboek representatief te zijn voor zoveel mogelijk gemeenten in Vlaanderen. Elk voorbeeld start met een situering van de specifieke verbindingsader en een beschrijving van de omgeving. Als tweede wordt onderzocht hoe de betreffende gemeente de verbinding heeft aangepakt, en tot slot wordt een score toebedeeld aan de kwaliteit van het Groen, het Functioneel aspect, en de Beleving. Dit wordt in het boek de GFB-reflex genoemd.

Voorbeelden van zaken die bijdragen tot de kwaliteit van het groenblauw:

  • Haagstructuren
  • Streekeigen beplanting
  • Groene cluster binnen een stedelijke context
  • Groene oevers

Voorbeelden van zaken die bijdragen tot de kwaliteit van het functioneel aspect:

  • Zachte verbinding (gescheiden van gemotoriseerd verkeer)
  • Rechte verbinding
  • Aangepaste verlichting
  • Verbinding tussen woon- en/of werk/schoolkernen

Voorbeelden van zaken die bijdragen tot de kwaliteit van de beleving van de gebruiker:

  • Nabijheid speeltuin of sportinfrastructuur
  • Landschapsbeleving
  • Zitbanken en rustpunten
  • Sociale controle

Af en toe worden korte verbeteringspunten aangehaald en tips om deze te realiseren.

Stappenplan Groene Functionele Belevingstrajecten

Maar hoe begin je als gemeente aan het proces, van het bepalen van de geschikte route, tot het creëren van een (politiek) draagvlak? Naast het praktijkboek vol voorbeelden, werkte het Departement een stappenplan uit.

  1. Verzeker een gebiedsgerichte aanpak. Ga na waar de specifieke uitdagingen liggen in de gemeente, en verzamel betrouwbare, lokale kennis.
  2. Zorg voor de juiste randvoorwaarden: een mandaat voor het project is een belangrijke basis om op terug te vallen. Kies voor een persoon of organisatie die het project trekt en daar ook het mandaat voor heeft. Beperk de doorlooptijd zodat het doel duidelijk blijft en het project niet blijft aanslepen. Verder is participatie niet te onderschatten, zowel om lokale kennis te verzamelen, als om een draagvlak te creëren. Om de buurt te hervormen, heb je de buurt nodig.
  3. Definieer de case zo helder mogelijk: Hiervoor bepaal je concreet het start- en eindpunt van het wensproject, net als de mogelijke trajecten ertussen en de eindgebruiker. Hier kan al participatief tewerk gegaan worden door een thematische workshop te integreren.
  4. Modelleer het projectgebied in GIS: maak je traject(en) visueel en verfijn met lokale informatie. Ook hier is opnieuw een participatiekans te bespeuren: valideer je model(len) in GIS bij de deelnemers. Zorg er wel voor dat het traject topologisch is, en zorg ervoor dat je een uniforme startbasis hebt. Zo zijn de trajecten leesbaar en vergelijkbaar.
  5. Scoren van de verschillende segmenten van het netwerk: eenmaal je GIS-bestanden vastliggen, is het tijd om te scoren. Bekijk aan de hand van de groene belevingskaart de kwaliteit van de verschillende GFB-elementen op de trajecten. Schakel hierbij eventueel de hulp in van vrijwilligers. De uiteindelijke scores van elk segment visualiseer je op een scorekaart.
  6. Trajectonderzoek: bepaal in detail de startlocatie en bestemming, en werk voor de trajecten verschillende scenario’s uit. Formuleer maatregelen om het traject tot een GFB-traject te maken.
  7. Rapportering: het eindrapport heeft een GIS-component, een overzichtsplan en een grafisch plan. Een overzichtsplan bundelt alle trajecten op de kaart én geeft puntsgewijs een overzicht van alle voorgestelde maatregelen. Een grafisch plan is een plan op een fijner schaalniveau dat reeds illustreert op welke wijze de maatregelen een impact zullen hebben.

GIS-handleiding

GIS wordt naar voor geschoven als partner in crime tijdens het volledige proces. Als houvast, stelt het Departement daarom een derde instrument ter beschikking aan gemeenten: een GIS-handleiding. De tool helpt om de specifieke uitdagingen van een gemeente te kunnen analyseren en rapporteren. Verder kan het projectgebied gemodelleerd worden in GIS én scoort het de verschillende kwaliteiten. Dit handboek vertrekt vanuit concrete cases, dus als gemeente moet je wel al een idee hebben van waar je een belevingsroute zou willen ontwikkelen. Verder maakt ze gebruik van twee ‘slimme kaarten’: een topografische kaart die de haalbaarheid van de route, de afstand en de tijd om de route af te leggen in beeld brengt, en de belevingskaart die focust op bepaalde punten langs of onderdelen van het traject. Het stappenplan biedt echter ook raad en een werkwijze voor een proces zonder GIS.

Deze fiche werd in de kennisbank opgenomen in het kader van “Vélonderweg”, een project van Trage Wegen vzw in samenwerking met Fietsberaad Vlaanderen en Fietsersbond en met de steun van FOD Mobiliteit – Cycle to work.

 

Dit vind je zeker ook interessant

Praktijk

Vernieuwing stationsplein Kontich

Nieuws

Studiedag ‘Beleidsknoop of koppelkans? Samenwerken in het fietsbeleid’: presentaties

Praktijk

Fietsen op trage wegen in Sombeke