Via de Quick Scan krijg je op een laagdrempelige manier zicht op het fietsbeleid van je gemeente.
Algemeen fietsbeleid en middelen voor fietsbeleid binnen de gemeente
Fietsbeleid bestaat uit het ontwikkelen en voorzien van een samenhangend geheel van maatregelen, die uiteraard tot doel hebben het gebruik van de fiets voor alle verplaatsingsmotieven te bevorderen. Het kan daarbij gaan om infrastructuurmaatregelen ten gunste van de fiets, maar ook regelen van fietsparkeervoorzieningen, fietscampagnes, diensten voor de fietsers, voorzien van deelfietsen, enz. kunnen daar deel van uitmaken.
Een goed fietsbeleid heeft doelstellingen geformuleerd voor een aantal aspecten van dit fietsbeleid. Het kan gaan om doelstellingen qua aanleg van infrastructuur of regelen van fietsparkeervoorzieningen, maar ook bv. aangaande de gewenste evolutie van het fietsgebruik. Die doelstellingen kunnen staan in een beleidsnota, een bestuursakkoord, maar ook in bv. een actueel Mobiliteitsplan of een actueel Klimaatplan. Doelstellingen kunnen kwalitatief zijn (“we willen de volgende jaren meer fietspaden aanleggen”) of kwantitatief (“in de volgende drie jaar willen we dat er 5 km. fietspad bijkomt”). Doelstellingen kunnen ook voor de korte termijn zijn (“in deze legislatuur willen we een toename van het fietsgebruik met 10%”) of voor de lange termijn (“in deze legislatuur willen we een toename van het fietsgebruik met 10%” én daarnaast willen we een verdubbeling van het fietsaandeel over de volgende 20 jaar).
Beleidskeuzes
Ook maatregelen die autoverplaatsingen op bepaalde momenten of bepaalde plaatsen iets minder aantrekkelijk maken, kunnen deel uitmaken van het fietsbeleid, dit is het zgn. “wortel- en stokbeleid”. Dit kan gaan om bv. circulatiemaatregelen, plaatsen van fietsparkeersystemen op autoparkeerplaatsen, het nemen van autoparkeermaatregelen, zoals invoeren van betalend parkeren, invoeren van bewonersparkeren, enz. Op die manier wordt het gemakkelijker en aantrekkelijker om de fiets te nemen.
Een ruimtelijk beleid kan het fietsen uiteraard sterk bevorderen. Inzetten op kernverdichting, inbreiding en beperking van de afstanden tot allerlei voorzieningen zijn voordelig voor de fiets. Uiteindelijk kan dit leiden tot het zgn. “Bicycle Urbanism”, waarbij de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente volledig op maat van de fiets wordt afgestemd.
Extern overleg m.i.v. reacties op suggesties/klachten
Een goed fietsbeleid zet ook in op overleg met andere stakeholders, zowel binnen als buiten de gemeente. Het kan gaan om andere mobiliteitsactoren, maar ook om andere belanghebbenden bij het fietsbeleid. Ook de manier waarop wordt omgegaan met klachten en suggesties over het fietsbeleid is van belang. De volgende vragen peilen hiernaar.
Evaluatie en dataverzameling
Goede fietsinfrastructuur en bij uitbreiding een veilig en gebiedsdekkend fietsnetwerk, dragen in sterke mate bij aan de bevordering van het fietsverkeer. In deze reeks vragen peilen we o.a. naar comfort en veiligheid in enerzijds de bestaande netwerken en anderzijds de netwerken in ontwerp.
Comfort en veiligheid in het huidig netwerk
De volgende vragen peilen naar de toestand op de gemeentelijke wegen, m.a.w. die wegen waarover de gemeente de volledige zeggenschap heeft. Enkel de vraag over verkeersregelinstallaties in beheer van AWV gaat uiteraard over de gewestwegen in de gemeente.
Op veel plaatsen is het onmogelijk gescheiden voorzieningen aan te leggen voor fietsers. De fietsers moeten dan gemengd rijden met het autoverkeer. Op dat moment is het wenselijk maatregelen te nemen om dit gemengd rijden veiliger te maken. Er zijn daarbij verschillende maatregelen, waarbij uiteindelijk ook de “fix the mix” van het Fietsberaad kan worden toegepast, een kader dat aangeeft binnen welk type van straten, bij welke intensiteiten en met welke maatregelen je al dan niet veilig fietsen en gemotoriseerd verkeer kan mengen.
Comfort en veiligheid in ontwerpfase
Het STOP-principe wordt vaak gebruikt in het mobiliteitsbeleid. De prioriteit gaat eerst uit naar Stappen, dan Trappen (fiets), vervolgens Openbaar vervoer en dan pas naar de Personenwagens. Dit principe wordt gebruikt in alle onderdelen van het mobiliteitsbeleid (voorzien van ruimte, van financiële middelen, enz. ).
De volgende vraag heeft betrekking op de voorzieningen voor het “rijdend” fietsverkeer, het gaat dus niet over bv. aangepaste fietsparkeerplaatsen.
Omgaan met potentiële conflicten
Onderhoud en werken
Naleving
Algemeen fietsparkeerbeleid
Fietsparkeervoorzieningen zijn een noodzakelijk onderdeel van elk goed fietsbeleid. In de eerste twee vragen peilen we naar het voorzien van fietsparkeervoorzieningen op het openbaar domein ten behoeve van allerlei bestemmingen (winkels, activiteiten, e.d.).
De volgende vraag peilt naar de fietsparkeervoorzieningen die gemeenten voorzien, expliciet voor bewoners in gebieden met een grote woondichtheid (aaneengesloten bebouwing), waar bewoners zelf weinig of geen ruimte hebben om de fiets inpandig te stallen. Het kan daarbij gaan om fietsparkeervoorzieningen op straat of op terreinen.
De volgende vraagt heeft betrekking op de fietsparkeerplaatsen die overal op het openbaar domein worden voorzien door de gemeente, los dus van de exacte plaats.
De volgende 2 vragen gaan na welk beleid de gemeente voert rond het voorzien van fietsparkeervoorzieningen door projectontwikkelaars/bouwheren bij nieuwe ontwikkelingen in de gemeente. Het gaat hierbij om eerder grootschalige ontwikkelingen, zoals een nieuw bedrijf of een grotere (baan)winkel in de eerste vraag hierna of grotere huisvestingsprojecten zoals in de tweede vraag hierna.
De volgende vraag gaat na hoe de gemeente omgaat met de fietsparkeervoorzieningen (op privé terrein) aan bestaande grootschalige private attractiepolen (bv. bestaande bedrijven, grotere (baan)winkels, private sportvoorzieningen, …..).
Diefstal en overlast
De volgende 2 vragen polsen naar de aanpak van weesfietsen (fietsen die door de eigenaar klaarblijkelijk definitief zijn achtergelaten) en wild geparkeerde fietsen (fietsen die op een hinderlijk en/of gevaarlijke manier zijn gestald, uiteraard buiten de bestaande fietsparkeervoorzieningen).
Een soms verwaarloosd onderdeel van het fietsbeleid bestaat uit het ontwikkelen en aanbieden van diensten aan fietsers, het voeren van campagnes om het fietsen te bevorderen en veiliger te maken, enz. Deze laatste vragenreeks polst naar de zgn. “begeleidende maatregelen” binnen het fietsbeleid.
Diensten aan fietsers
Nieuwe doelgroepen/Stimuleren van anderen
Het ontwikkelen van recreatief fietsen kan soms een opstap zijn naar een verdere ontwikkeling van het fietsbeleid, ook voor functioneel fietsverkeer. Recreatief fietsen kan worden gepromoot door info aan te bieden op de website van de gemeente, door uitzetten van eigen lokale fietsroutes, door fietsbewegwijzering naar toeristische attractiepolen in de gemeente, door folders met opsomming van fietsvriendelijke horeca, enz. Uiteindelijk kan het zelfs gaan tot het beveiligen van cruciale plaatsen in het recreatief fietsnetwerk.
Bewegwijzering - oriëntatie
Campagnes
Eigen werking
De laatste vraag gaat na of de gemeente de fiets gebruikt in zijn externe communicatie als een van de sterke punten van de gemeente.