Eerste resultaten Quick Scan 2.0 uit 50 gemeenten


De Quick Scan 2.0, een zelfevaluatietool rond het gemeentelijk fietsbeleid, werd al meer dan 50 keer ingevuld in anderhalf jaar tijd. We bespreken de eerste resultaten.

Wie vulde de Quick Scan in?

  • 42 keer werd de Quick Scan ingevuld door gemeentelijke ambtenaren. Maar ook politici vulden de Quick Scan in (6, waarvan 4 schepenen) en 6 geïnteresseerde derden.
  • We kregen reacties uit zowel kleinere gemeenten (28 reacties uit gemeenten met minder dan 20.000 inwoners), middelgrote (22 inzendingen uit gemeenten tussen 20.000 en 50.000 inwoners) en 4 reacties uit gemeenten met meer dan 50.000 inwoners.
  • De meeste inzendingen kwamen uit Vlaams-Brabant (16 ), gevolgd door Oost-Vlaanderen (13) en Limburg (10). De provincies Antwerpen en West-Vlaanderen hinken voorlopig nog wat achterop met elk 7 inzendingen.

Scores per categorie van maatregelen

De Quick Scan heeft een vijftigtal vragen verdeeld over vier domeinen:

  • Fietsbeleid, monitoring en organisatie.
  • Veilige en comfortabele infrastructuur en netwerken
  • Fietsparkeren
  • Begeleidende maatregelen en (diensten, fietscultuur en campagnes)

Bij elke vraag kon gekozen worden uit  vier opties:

  • We doen nauwelijks iets rond dit item (1 punt)
  • We we doen sporadisch/ad hoc iets rond dit item (2 punten)
  • We we werken hier planmatig aan, maar het kan nog beter (3 punten).
  • We doen zo goed als het maximaal mogelijke (4 punten)

De onderstaande tabel geeft de resultaten weer in totaal, maar ook per categorie maatregelen en tegelijk in functie van de grootte van de gemeenten.

Tabel 1: scores tussen 1 (minimum) en 4 (maximum haalbare) op de Quick Scan in functie van categorie van maatregelen en grootte van de gemeenten.

 Het valt allereerst op dat de onderdelen “Veilige en comfortabele infrastructuur en netwerken” en “Fietsparkeren” behoorlijk hoger scoren dan de andere categorieën maatregelen. Ongetwijfeld vertalen veel Vlaamse gemeenten  fietsbeleid in eerste instantie in werken aan infrastructuur en in wat mindere mate het voorzien van fietsparkeermogelijkheden.

Dit neemt niet weg dat op het vlak van algemeen beleid (denk aan het inzetten van data, het overleg met alle actoren betrokken bij de fiets, … ) ook resultaten kunnen worden geboekt. Hetzelfde geldt trouwens voor begeleidende maatregelen die bv. er op gericht zijn doelgroepen die nu weinig fietsen toch op de fiets te krijgen.

In tweede instantie zien we weinig verschil in de resultaten naargelang de grootte van de gemeente. Middelgrote gemeenten (tussen 20.000 en 50.000 inwoners)  scoren niet noodzakelijk beter dan kleinere (minder dan 20.000 inwoners). Dit kan ook gedeeltelijk liggen aan de mogelijkheid om “niet relevant” aan te kruisen bij sommige vragen, waardoor die vraag niet meetelde in het bepalen van de uiteindelijke score. Enkel bij de grootste gemeenten (meer dan 50.000 inwoners) zien we een significant verschil met hogere scores. Dit was wat te verwachten, omdat bepaalde maatregelen een zekere schaalgrootte vergen, die niet altijd in het bereik liggen van kleinere gemeenten.

Maar toch even meegeven dat de hoogste twee globale scores (respect. 3,7 en 3,39) behaald worden door gemeenten tussen 20.000 en 50.000 inwoners, gevolgd door een gemeente van minder dan 20.000 inwoners met een score van 3,09.  Twee gemeenten van meer dan 50.000 inwoners met respect. scores 3,02 en 3,01 sluiten de top 5 af van gemeenten die een globale score behaalden hoger dan 3.

Focus op enkele specifieke vragen

We kunnen ook eens kijken naar de resultaten op een paar afzonderlijke vragen.

Bij het onderdeel “Fietsbeleid, monitoring en organisatie” valt op dat als antwoord op de vraag “Is er een specifiek budget aanwezig om fietsbeleid te kunnen voeren?” 22 gemeenten aangeven geen budget te voorzien voor de fiets (gemiddelde score op die vraag is 2,06. Uiteraard kunnen budgetten voor de fiets ook in andere begrotingsposten zijn opgenomen (bv. Openbare Werken), maar het voorzien van een specifiek budget voor de fiets kan een “gezicht” geven aan het fietsbeleid.

Ook ruimtelijk beleid inzetten voor de fiets (gemiddelde score 1,97), het verzamelen van fietsdata (score 1,96) en het evalueren van fietsmaatregelen (score 1,69) scoren maar matig tot laag. Vooral het laatste punt – evaluatie – verdient aandacht. In tijden van budgettaire krapte komt het er op aan succesvolle maatregelen meer toe te passen en maatregelen met minder effect bij te sturen. Een degelijke evaluatie is hiervoor nodig en die ontbreekt nog te vaak.

Wat betreft het onderdeel “Veilige en comfortabele infrastructuur en netwerken” valt de hoge score op van het toelaten van fietsers in tegenrichting in eenrichtingsstraten (score 3,33). Voor speedelecs zijn de gemeenten wel wat terughoudender, want daar bedraagt de score 2,57.

Het regelen van het gemengd verkeer op gemeentewegen haalt 2,41. Fietsers voelen zich vaak onveilig bij gemengd verkeer en het goed regelen van dit gemengd verkeer (zie bv. de publicaties van het Fietsberaad rond “Fix the Mix”) kan veel impact hebben. Maar dat veronderstelt dat in de toekomst de gemeenten moeten evolueren naar een niveau 3 of 4 op dit item. Nu zitten  er slechts 22 van 53 gemeenten op deze niveaus.

Kijken we ook even naar het item “Fietsparkeren”. De vraag naar het algemeen beleid van de gemeente inzake het voorzien van fietsparkeren op openbaar domein haalt een score 2,72. Maar bij de vraag naar maatregelen die de gemeente neemt ten aanzien van residentieel fietsparkeren in bestaande gebieden met grote woondichtheid, is de score slechts 1,82, waarbij nog eens 20 gemeenten aangaven deze vraag niet relevant te vinden. Sommige landelijke gemeenten zullen inderdaad geen echte dichtbebouwd gebied kennen, maar dit is zeker niet voor elke gemeente het geval. Ook voor het fietsparkeren aan busstations (en dus de intermodaliteit)  is nog verbetering mogelijk, de gemiddelde score bedraagt hier 2,09.

Het laatste item is “Begeleidende maatregelen en (diensten, fietscultuur en campagnes)”. Hier valt de relatief hoge score op van “het goede voorbeeld geven”, met een gemiddelde score van 3,11. Anderzijds kan het stimuleren van nieuwe doelgroepen en het gebruik van de fiets in de strijd tegen de vervoersarmoede nog meer aandacht krijgen (scores respect 2,10 en 2,14).

Zelf ook de Quick Scan invullen?

Benieuwd geworden naar deze Quick Scan? Wil je weten hoe jouw gemeente zich verhoudt tot bovenstaande resultaten? Dan kun je zelf de Quick Scan invullen.

Als je die Quick Scan invult, krijg je direct de score van je gemeente per categorie van maatregelen. Als een bonus sturen we je daarna ook nog eens de gemiddelde scores op alle vragen, zodat je zelfs kunt nagaan per vraag hoe jouw gemeente scoort in vergelijking tot andere gemeenten.

Wie reeds eerder deze Quick Scan invulde, kan op eenvoudig verzoek deze lijst ook toegestuurd krijgen.

Meer lezen?

  • Lees de getuigenissen van Maldegem en Zonhoven in Fietsforward

Dit vind je zeker ook interessant

Tool

Quick Scan 2.0: jouw gids naar beter fietsbeleid